Het is een doordeweekse dag. Beter gezegd, het is nacht. Ik ben de achterwacht voor mijn werk bij Stichting het Babyhuis. Bij het babyhuis begeleiden we kwetsbare moeders met het doel om onnodige uithuisplaatsing van pasgeboren baby’s te voorkomen. De klok geeft een tijd aan van 23.55. Ik heb hier geen idee van, want ik ben diep in dromenland. Maar dat verandert van het ene op het andere moment.
Mijn telefoon gaat. Ik ben ineens klaarwakker. Op het scherm zie ik een bekende naam staan. Snel neem ik mijn telefoon op en spring uit bed. Ik merk dat mijn hoofd nog in slaapstand staat en ik moet nu scherp zijn.
‘Ja, hoi Fem, met Tessa. Sorry dat ik je midden in de nacht wakker bel, maar ik wist echt niet meer wat ik moest doen. Ik heb geprobeerd mijn moeder te bellen, maar die nam niet op. Daarom bel ik jou.’ Mijn hart maakt een sprongetje. Dat zij midden in de nacht bedenkt om ons te bellen doet me goed. ‘Het geeft niet Tes, echt niet. Je mag me altijd bellen. Vertel wat er aan de hand is.’
Tessa vertelt over haar dochtertje van ruim een halfjaar oud. Al een paar dagen ziek, overgeven, hangerig en flesjes gedeeltelijk laten staan. Ik moet snel schakelen. Scherp blijven. De juiste vragen stellen. Bedenk me ondertussen dat het knap is dat ze belt, hoor haar bezorgdheid en dat ze beseft dat ze alert moet blijven. Allemaal zaken die ze bij ons heeft geleerd. Ik stel wat vragen over plasluiers, hoe haar baby reageert, haar kleur en het huilen. Ik hoor niet zoveel zorgelijke dingen dat ik denk dat ze nu actie moet ondernemen. Ik stel haar gerust. Vertel haar dat het niet fijn is dat haar baby zich zo voelt maar dat het waarschijnlijk niet ernstig is en geef haar wat adviezen mee.
Als we het nachtelijke telefoongesprek afsluiten, vertel ik Tessa dat ze goed gehandeld heeft en morgen overdag eventueel de dokter moet bellen als ze zich zorgen blijft maken. Ook zeg ik dat ze mij gerust weer mag bellen als het toch niet gaat. Ze is gerustgesteld. Ik besluit het gesprek met de woorden: ‘Ik ben trots op je, Tessa.’
Ik ga weer naar bed. Ik denk aan deze moeder. Hoogzwanger kwam ze bij ons. Heel veel gesprekken hebben we samen gevoerd. Samen gelachen en gehuild. Nu woont ze op zichzelf. Ze keek ernaar uit en vond het tegelijk spannend. In het Babyhuis begeleiden we onze moeders naar zelfstandigheid. Bij hun afscheid zeggen we dat onze deur altijd open staat. En wat fijn als je dan merkt dat ze ons nog weet te vinden. Zelfs midden in de nacht. Mijn hart vervult zich met blijdschap dat ik zo’n mooie baan mag hebben. Elke dag opnieuw ben ik hier weer enorm dankbaar voor.
Wil je ook van betekenis zijn voor kwetsbare moeders of andere opvoeders begeleiden? Bij de studie Pedagogiek bij Driestar hogeschool word je toegerust voor je werk als jeugd- en gezinsprofessional. Lees hier meer over deze opleiding.