“Juf! Juf, kijk eens wat ik heb!” Het is maandagmorgen, halfnegen. De bel van mijn stageschool rinkelt luid. Ik sta in de deuropening en begroet de leerlingen die met veel energie de klas in komen. Een leerling blijft in de deuropening staan. Enthousiast laat hij me iets zien.
Het is mijn eerste stage. De aanduiding ‘juf’ klinkt me nog vreemd in de oren. Bedoelen ze daar mij mee? Ik verplaats mijn aandacht naar de overenthousiaste leerling. Een wazig bruine vlek kleurt mijn gezichtsveld. Ik zet een stap naar achteren. Nu zie ik wat er tegen m’n neus wordt gedrukt: een knuffelbeest. ‘Wat leuk Teun! Je mag je aap zo laten zien.’
Het kringgesprek
Inmiddels heeft zich een flinke opstopping bij de lokaaldeur gevormd. Iedereen dromt zich om Teun en zijn slingeraap. ‘Wat leuk!’ ‘Die heb ik ook!’ Dat blijkt de volgende dag. Drie leerlingen hebben hun slingerapen meegenomen. Het eerste halfuur van de dag gaat het dan ook over apen. Het kringgesprek, heet dat. We bespreken wat apen eten en waarom ze zo goed kunnen slingeren. ‘Dat komt omdat hun tenen net vingers zijn!’ weet iemand te vertellen. Na het gesprek gaan de apen op de kast. Daar hebben ze even rust, want in de pauze zullen ze het nog zwaar krijgen. Na de pauze stommelen de leerlingen met verhitte gezichtjes binnen. ‘Zo leuk juf! We speelden dat de apen waren ontsnapt!’ Ik geniet van hun verhalen, van hun fantasie.
Buiten spel
De volgende dag blijkt dat de apenfamilie zich rap uitbreidt: inmiddels zitten er zes op de kast. Lucas heeft iets anders meegenomen. “Een Mario-knuffel, juf”. De apen gaan in de pauze weer mee naar buiten. Net voor het einde van het speelkwartier neem ik een kijkje bij hun spel. Al snel gaat de bel.
De kinderen drommen zich om de deur. In mijn ooghoek zie ik Lucas staan. Hij staat wat afwachtend en alleen. Zo heb ik hem tot nu toe niet gezien. Normaal is hij omringd met vriendjes. Ik loop naar hem toe. ‘Kom je ook mee naar binnen?’ vraag ik hem. Het tot nu toe zo stoere jongetje barst in tranen uit. ‘Ik mocht niet meedoen juf! Omdat ik een Mario-knuffel heb en geen aap!’ Ik hurk bij hem neer en leg troostend een hand op zijn rug.
De vraag
Ik loop achter Lucas aan naar binnen en peins over de vraag hoe ik kan zorgen dat Lucas mee mag doen met het spel. ‘Wat speelden jullie?’ vraag ik, net voordat ik ga voorlezen. ‘Dierentuintje!’ antwoordt Teun, met zijn aap trots voor hem op tafel uitgestald. ‘En kan iemand mij vertellen wie de apenverzorger was?’ Het blijft stil in de klas…
Super Mario
Een dag later ga ik met de kinderen mee naar buiten. Opnieuw is de klas in een groot fantasiespel verwikkeld. Ik observeer het van een afstandje. En dan kan ik niet anders dan glimlachen. De Mario van Lucas is druk bezig met het voeren van de apen. Lucas’ klasgenootjes, allen met een aap in de hand, schreeuwen: ‘Oeh-a, mag ik nog een banaan?’ Teun roept: ‘Super, Mario!’ Lachend loop ik weer naar binnen.