‘Als meester wil ik kinderen echt wat meegeven. Allereerst vakkennis, maar ik wil ze ook voorbereiden op de maatschappij zodat ze stevig in hun schoenen staan als ze de basisschool afgaan. Ik wil ze meegeven wat normen en waarden zijn en wat het belangrijkste is in het leven. 

Ik vind het belangrijk dat mijn leerlingen regelmatig lachen, dat ze gezien worden en dat ze naar mij toe kunnen komen als er wat aan de hand is. Ik besef me dat elk kind anders is. Daar probeer ik op in te spelen. Sommige kinderen vinden het fijn om gezien te worden. Bij de deur vraag ik hen bijvoorbeeld: “Hoe was de wedstrijd waar je gisteren over vertelde? Heb je die gewonnen?” 

Mannen in het onderwijs

Ik heb getwijfeld om het onderwijs in te gaan, omdat ik bang was dat je tijdens de opleidingen daarvoor veel zou moeten knutselen. Ik kan je verzekeren, dat is echt niets om je door tegen te laten houden. Het is zo belangrijk dat er meesters blijven! Op onze basisschool werken 45 mensen, waarvan vier mannen. 

Wij merken allemaal dat kinderen genieten van een meester voor de klas. Als man voetbal je een keer mee, je ziet hoe erg de jongens dat waarderen. Soms stoeien de jongens op het plein, juffen zitten daar meteen bovenop, als meester begrijp je die rivaliteit wel een beetje. Dan kun je daar goed op inspelen en met ze in gesprek gaan. 

Even springen

Ik ben een meester die tussen de lessen door grappige dingen met de leerlingen doe, bijvoorbeeld een leuke energizer. Als er een begeleider achter in de klas zit, laat ik de leerlingen bijvoorbeeld heel hard naar achteren rennen om gauw een high five te geven en moeten ze zo snel mogelijk weer op hun plek zitten. Of ik laat ze even springen. Dan kunnen ze daarna weer gefocust aan de slag.

 Ik geef graag Bijbels onderwijs. Soms stellen de kinderen mooie vragen, waardoor er een bijzonder gesprek ontstaat. Tijdens de lijdenstijd stelden ze bijvoorbeeld vragen als: “Waarom moest de Heere Jezus in de tuin al zo lijden? Kon Hij niet gewoon het gerechtshof overslaan en Zelf naar Golgotha lopen?” 

Verandering

Ik vind het belangrijk om oog te hebben voor elk kind. Een van mijn leerlingen maakte thuis voortdurend ruzie. Op school was die leerling heel ongemotiveerd. We hebben gekeken hoe dit kwam en we zijn met de leerling zelf in gesprek gegaan. Het kwam erop neer dat deze leerling geen uitdaging had. Het bleek dat de leerling heel slim was en alle toetsen foutloos maakte. 

Daarom boden we versneld de lesstof aan en zijn we gestart met de lesstof voor groep 8. Nu mag deze leerling groep 8 overslaan en volgend jaar naar het vwo gaan. Het mooiste is nog wel om te zien hoe deze leerling veranderd is. Thuis gaat het veel beter en op school zien we nu wel motivatie. Ook geniet de leerling weer van school. Ik vind het heel bijzonder dat je als meester zoveel voor een kind kunt betekenen en voor zo’n gedragsverandering kunt zorgen. 

Ik merkte pas dat een van de leerlingen wat stil was. Ik vroeg haar wat er aan de hand was. Ze zei: “Meester, ik heb het nog niet tegen mijn moeder gezegd, maar wil het wel tegen u zeggen. Ik ben zo verdrietig omdat mijn vriendin van school afgaat en ik haar echt ga missen.” Ik vind het zo mooi dat kinderen je zoiets toevertrouwen.  

Veel 

Vier dagen lesgeven en daarnaast studeren is veel. Je moet goed kunnen plannen. Soms moet je avonden vrijmaken om aan je studie te werken en ook op zaterdagochtend vraagt het tijd. Ik zorg dat ik mijn opdrachten bijhoud en dat ik van tevoren weet wat ik per semester moet doen. 

In het laatste semester was het erg druk. Toen werd ik twee dagen overgenomen door mijn teamleider en kreeg ik de tijd om tentamens te leren en opdrachten af te ronden. Dat hielp me. Gelukkig is daar ruimte voor. 

Voorbeeldfiguur

Op Driestar hogeschool is alles goed georganiseerd en geregeld. De identiteit speelt een belangrijke rol in de lessen. Je leert Bijbelverhalen vertellen, maar ook jezelf ontdekken en ontwikkelen, ook op geloofsgebied. Als je voor de klas staat, ben je een voorbeeldfiguur. Je moet zelf weten waar je voor staat en wat je belangrijk vindt. Ik weet nu hoe ik mijn eigen identiteit kan overbrengen op de leerlingen. Dat doe ik vooral door kwetsbaar te zijn. 

De leerlingen komen zelf ook met vragen en dingen waar ze tegenaan lopen. Een meisje gaf bijvoorbeeld aan dat ze bang is voor oorlog en zich afvraagt wanneer de oorlog naar Nederland komt. Ik vind het dan belangrijk te laten zien dat je niet bang hoeft te zijn voor wat er op de aarde gebeurt als je de Heere vertrouwt. 

Theorie en praktijk

Dankzij portofolio-opdrachten leer ik mezelf goed kennen en dankzij de colleges heb ik veel geleerd over klassenmanagement. We behandelen vragen als: Hoe bereik je leerlingen en hoe geef je een goede les? Hoe spreek je ze aan? Welke leiderschapsrol past daarbij? Het is fijn dat ik de rest van de week meteen kan uitproberen wat ik op maandag tijdens de colleges heb geleerd. 

Zo had ik onlangs wat uitdagingen met een leerling. Een van mijn docenten gaf mij als tip om deze leerling meer autonomie te geven. Als leerkracht ben je dan nog steeds de baas, maar je houdt de leerling wat keuzes voor die je zelf bedacht hebt.

Voor de leerling voelt het dan alsof hij ook regie heeft. Ik probeer dat dan uit en zie meteen dat de theorie in de praktijk goed werkt. Zulke momenten zijn echt fantastisch!’